Geschiedenis
Waar de naam Mater Salvatorisinstituut vandaan komt
In 1938 zocht toenmalig pastoor, E.H. Vandenhoudt, naar een vorm van voortgezet onderwijs voor de (vrouwelijke) jeugd van Kapellen.
De Zusters van het Heilig Hart van Maria van Berlaar, die er sinds 1868 werkzaam waren in de zorg- en ziekendienst en sinds 1879 in het onderwijs, werden aangesproken. Zuster Eugenia, de algemene overste van de congregatie, reageerde positief en zond in de persoon van Zuster Luigia een jonge, ondernemende zuster naar de Dorpsstraat.
De school moest, volgens de traditie, een naam hebben waarin verwezen wordt naar Maria. De overige scholen van de congregatie Instituut Sancta Maria in Aarschot, Sint-Maria in Neerpelt, Instituut Mariaburcht in Stevoort en Instituut Heilig Hart van Maria in Berlaar hadden allemaal “Maria” in hun naam, maar dat wilde Zuster Luigia niet. Ze wilde een originele naam hebben en koos voor Mater Salvatoris, d.w.z. Moeder van de Verlosser (Lat. Mater = Moeder en Salvator = Verlosser), een naam die wel naar Maria verwijst, maar haar niet met name noemt.
Bron: “Jubileumboek 75 jaar Mater Salvatorisinstituut Kapellen”, pagina 50.


School met een hart
Uit: Jubileumboek (2013)
De Zusters van het Heilig
Hart van Maria van Berlaar stonden aan de wieg van het Mater
Salvatorisinstituut. Hun spiritualiteit vertaalde zich toen – en nu nog steeds –
in eenvoudige dienstbaarheid, hartelijke gastvrijheid en warme belangstelling
voor het lief en leed van hun medewerkers. De zusters probeerden op hun manier
onderwijs te verschaffen voor kleuters en lagereschoolkinderen.

Zuster Luigia
In 1938 werd Zuster Luigia als jonge religieuze naar Kapellen gezonden om te starten met middelbaar onderwijs. De materiële middelen waren beperkt en bovendien stonden de mobilisatie en de oorlog voor de deur. Gelukkig beschikte zij over de nodige intellectuele begaafdheid, een grote werkkracht en een sterk organisatorisch vermogen. Zij wist haar leerlingen te motiveren, hen verantwoordelijkheidszin bij te brengen en zij stond garant voor een degelijk studiepeil. Haar beleid werd gekenmerkt door strenge stiptheid, een klare visie op de te bereiken resultaten en warme aandacht voor de menselijke noden van leerlingen en medewerkers. Door de gestage uitbreiding van de studiemogelijkheden, vroeg zij aan haar oversten een zuster die haar verantwoordelijkheid wou delen. Wij schrijven 1965.

Zuster Aleidis
Zuster Aleidis werd op haar beurt naar Kapellen gezonden en zou tot 1987 samen met Zuster Luigia het studieaanbod verder uitbouwen. Onder impuls van de maatschappelijke evolutie stonden zij voortdurend voor nieuwe uitdagingen. De vraag naar inspraak nodigde de zusters uit tot dialoog en tot het herzien van de leer- en opvoedingsmethodes. Het samenleven binnen het schoolgebeuren werd soepeler en werd losgekoppeld van bepaalde regels en voorschriften. De invloed van ‘mei 1968’ en van het Concilie waren ook in het onderwijs voelbaar.

Vernieuwd Secundair Onderwijs
Vanaf 1976 namen lekendirecties, steeds met de volle steun vanuit de zustercongregatie te Berlaar, de dagelijkse verantwoordelijkheid voor de school ter harte. Ook zij zochten voortdurend naar de juiste antwoorden op nieuwe noden. In de jaren voor de eeuwwisseling vergden de invoering van het gemengd onderwijs (1986) en de aanpassingen aan nieuwe onderwijsstructuren (Vernieuwd Secundair Onderwijs, Eenheidsstructuur) heel wat voorbereiding. Een belangrijk moment in de geschiedenis van de school, was de viering van het 50-jarig bestaan in 1988, met een groot aantal feestelijke activiteiten. De oprichting van de participatieraden en van de scholengemeenschappen creëerden een nieuwe en positieve dynamiek van overleg en samenwerking, binnen en buiten de school. Na een periode van geleidelijke versoepeling werd het schooluniform vervangen door kledijvoorschriften. De opvoedingsstijl werd losser, zij het met voldoende respect voor afspraken, en het leren in de klas werd interactiever. Het begeleiden van de individuele leerling bij het studeren en ook de zorg voor de socio-emotionele ontwikkeling, kregen gaandeweg meer aandacht. Dat resulteerde in wat ouders en leerlingen nu nog ervaren als een ‘warme school’. De groeiende belangstelling voor sport op school werd een sterke troef in de brede pedagogische werking.
Nieuwe studierichtingen
Na 2000 werd geijverd voor de uitbouw van nieuwe studierichtingen in het ASO- en TSO-aanbod, terwijl de onderwijsvorm BSO verdween. De trein van de digitalisering van het onderwijs werd niet gemist: een uitgebreid computerpark, goed uitgeruste ICT-lokalen en een sterke expertise, staan er intussen borg voor. Heel wat ‘pastorale’ energie ging naar de dagelijkse realisatie van het geactualiseerde opvoedingsproject Hart van God op aarde zijn, met telkens een nieuw schooljaarthema als uitnodigende rode draad.

Verbouwingen
De jaren 2008-2010 stonden in het teken van de geleidelijke en grootscheepse renovatie van de schoolgebouwen, een proces dat jarenlang werd voorbereid. De indrukwekkende vernieuwing van het hoofdgebouw, was hierin een eerste belangrijke stap.

Brede eerste graad
De voorbije jaren stonden voornamelijk in het teken van de door de Vlaamse overheid opgelegde brede eerste graad. In 2016 startten we in het eerste jaar met onze Talentzoeker waarbij de leerlingen in een carrouselsysteem om de zes weken worden ondergedompeld in een ander vakgebied (Engels, STEAM, Expressie, Move-it, ICT). In 2018 verdween de keuzemogelijkheid voor tso-ondernemen en startten alle leerlingen in 1A met hetzelfde curriculum (behalve wie Latijn kiest). In het schooljaar 2019-2020 werden de vakken Engels en Mens en Samenleving aan het curriculum toegevoegd.
